Algemene informatie
De Rotterdam-Rijnmond stroomatlas toont de astronomische stroomvelden voor het Rotterdam Rijnmond gebied: voor de aanloop naar de haven van Rotterdam en scheepvaart over de Oude en Nieuw Maas. De gegevens van de stroomatlas zijn gegenereerd met behulp van simulatiemodellen van het Rijks Instituut voor Kust en Zee. Voor de berekeningen is het 'WAQUA-in-SIMONA' model Zeedelta 3D, versie 8 gebruikt. Informatie over Waqua is te vinden op de SIMONA site. In deze stroomatlas worden naast stromingsvelden voor voorgedefinieerde referentiestations zowel dieptegemiddelde stromingskrommen voor de 3 diepteklassen als astronomische getij-informatie (waterstanden) weergegeven.
Als in de startpagina op Stroomatlas Rotterdam Rijnmond wordt geklikt verschijnt het hoofdscherm van de stroomatlas. Dit hoofdscherm verschijnt ook indien in één van de schermen op de knop [stroomingskaarten] of [zoom uit] wordt geklikt. Het hoofdscherm toont het volledige modelgebied dat is opgedeeld in een aantal detail- of zoomgebieden. Deze kan men eenvoudigweg selecteren door het gebied aan te klikken of m.b.v. de dropdown-lijst Zoom regio's.
In de stromingvelden worden de absolute waarden van de stroomsterktes met kleuren weergegeven (in knopen, m/s en km/h), de stroomrichting met pijlen. De waarden bij de pijlen geven de absolute waarden van de stroomsterkte (in knopen) weer.
M.b.v. de [vorige] en [volgende] knoppen en de dropdown-lijst met verschillende tijdstippen t.o.v. hoogtij kan men de stroomprofielen van uur tot uur bekijken, in stappen van 30 minuten.
De Digitale StroomAtlas onderscheidt drie verschillende diepteklassen: - 0 - 7.5 m diepte
- 0 - 15.0 m diepte
- 0 - 22.5 m diepte
Voor deze diepteklassen zijn de stromingsvelden gepresenteerd. De aangegeven stromingsvelden per diepteklasse zijn altijd het gemiddelde over de gehele waterkolom, dus van de wateroppervlakte tot de maximale diepte van de desbetreffende diepteklasse.
In de Digitale StroomAtlas kunnen verschillende scenario's geselecteerd worden ten opzichte van astronomisch getij en rivierafvoeren. De volgende tabel geeft een overzicht over de tijdperioden die voor de simulatie gebruikt zijn.
LAGE AFVOER
|
Datum: HW: Afvoer:
|
19/08/1998 12:49 uur 1010 m3
|
29/08/1998 06:56 uur 1310 m3
|
09/09/1998 04:15 uur 1250 m3
|
GEMIDDELDE AFVOER
|
Datum: HW: Afvoer:
|
21/01/1998 10:35 uur 2470 m3
|
28/01/1998 02:35 uur 2580 m3
|
29/01/1998 15:36 uur 2340 m3
|
HOGE AFVOER
|
Datum: HW: Afvoer:
|
13/11/1998 10:46 uur 5150 m3
|
11/11/1998 20:30 uur 5730 m3
|
07/11/1998 16:37 uur 8800 m3
|
Als op de knop [stromingskrommen] wordt geklikt verschijnt het venster dat stroomkrommen toont in voorgedefinieerde locaties. Ook hier kunnen de verschillende scenario's en diepteklassen zoals beschreven onder Stromingskaarten
worden geselecteerd. De krommen laten de amplitude van de dieptegemiddelde snelheden (modelwaarden) zien van 6 uur voor tot 6 uur na hoogtij. De pijlen tonen de richting van de dieptegemiddelde stroming ten opzichte van het Kaart Noorden. Met de dropdown-list Locatie kunnen de verschillende locaties geselecteerd worden.
Men komt weer terug in het hoofdscherm door op de knop [stromingskaarten] te klikken.
Als op de knop [getij hoogtes] wordt geklikt verschijnt het venster dat getij-informatie m.b.t. de waterstanden biedt. De getij-informatie wordt als doorlopende tijdreeks weergegeven, waarin de HW/ LW tijdstippen en absolute waarden zijn opgenomen. De reeksen zijn voor Hoek van Holland en Moerdijk gegeven.
In het venster voor de getij-informatie kunnen ook weer d.m.v. de hier beschikbare knoppen de gegevens op verschillende tijden in het jaar getoond worden.
Men komt weer terug in het hoofdscherm door op de knop [stromingskaarten] te klikken.
Belangrijke wijzigingen t.o.v. de vorige versie van de stroomatlas, genaamd Nautilus-stroomatlas versie 3, zijn: - de interface is verbeterd: o.a. de legenda is verplaatst en stroomsnelheden zijn zowel in knopen, m/s en km/h weergegeven,
- de IJmond stroomatlas is niet geupdated en daarom niet beschikbaar in versie 4 en hoger,
- stroomkrommen m.b.t. dieptegemiddelde stroomsnelheden zijn toegevoegd,
- de naamgeving van zowel het gehele gebied (was Maasmond, is nu Rotterdam Rijnmond) als van een aantal deelgebieden en locaties is gewijzigd,
- astronomische getij-informatie beschikbaar t/m 2008, inmiddels bijgewerkt t/m 2015
- het begrip scheepsklasse (ships draft) is vervangen door het begrip diepte klasse (depth range).
|
ZEEDELTA MODEL VERSIE 8
|
|
|
|
Het Zeedelta model is een kromlijnig model in het Parijse
coördinatenstelsel en omvat het noordelijk deltabekken en het
aansluitende deel van de Noordzee. Het model loopt tot Zandvoort in het
noorden en de kop van Schouwen Duiveland in het zuiden. Zeewaarts strekt
het zich 25 tot 30 km uit. Verder zijn de volgende wateren in het model
meegenomen:
- Nieuwe Waterweg - Nieuwe Maas - Lek tot Hagestein
- Beneden-Merwede - Waal tot Tiel
- Haringvliet - Hollands Diep - Biesbosch - Maas tot Lith
|
|
| | |
|
Het rooster meet 500 bij 1538 roosterpunten waarvan circa 21% actief
(ruim 158600 roostercellen).
|
|
| | |
|
De resolutie varieert sterk. Langs de zeerand liggen rekencellen van 200
tot 400 m. Naar de kust toe ligt de resolutie rond de 100 tot 200 m. In
de riviergedeelten liggen gemiddeld 8 tot 14 rekencellen in de breedte,
wat neerkomt op een resolutie van ongeveer 40 m. De uiterwaarden zijn in
het algemeen veel grover geschematiseerd, met resoluties oplopend tot
150 m.
|
|
| | |
|
De Courantgetallen variëren van 4 tot 13 in het zeegebied. In het
traject Nieuwe Waterweg - Nieuwe Maas zijn de Courantgetallen rond de
13. In het Callandkanaal komen waarden voor tussen de 16 en 18. Ook op
de Maas komen waarden voor tegen de 20.
|
|
| | |
|
In de schematisatie zijn de volgende elementen meegenomen:
- Haringvlietsluizen (met 17 barriers)
Hiervoor geldt dus dat elke individuele opening wordt gerepresenteerd
door één barrier-element.
Voor de bodemschematisatie is gebruik gemaakt van
de meest recente en dicht bij de kust gelegen dieptebestanden van 1999,
lopend langs de gehele kust en zeewaarts tot ongeveer 10 km, inclusief
de rivieren. Verder is gebruik gemaakt van lodingsgegevens van de Dienst
der Hydrografie voor de Noordzee, aangevuld met een terreinmodel voor de
Noordzee (1990) en gedigitaliseerde kaarten. De diepteschemetisatie voor
de riviertakken is overgenomen uit de vorige versie, op basis van
lodingen van 1995.
|
|
| | |
|
Het model wordt aangestuurd met Riemannrandvoorwaarden langs de
zeerand en debietrandvoorwaarden op de rivierranden op de Lek, Waal en
Maas. De zeerandvoorwaarden komen uit het Kuststrook model.
Voor het draaien van het model worden de volgende
instellingen aangehouden:
- tijdstap = 30 seconden
- ruwheid: Manning in het zeegebied (0,024
s/m1/3) en White Colebrook op de rivieren (0,005 tot 0,200 m)
- diffusie = 50 m2/s, met lokaal ter plaatse
van de Nieuwe Waterweg waarden oplopend tot 1500 m2/s
- viscositeit = 6 m2/s
Dit model wordt zowel in 2D- (Waqua) als 3D-mode (Triwaq) gedraaid.
Voor het draaien in 3D-mode worden de volgende instellingen veranderd:
- turbulentie volgens k-epsilon formulering
- diffusie = 1 m2/s (wordt in feite overgenomen door turbulentie)
|
|
| | |
|
Er is een modelgemiddelde standaardafwijking van de waterstanden
bepaald, zowel voor een astronomische conditie als een conditie waarbij
variabele wind- en drukvelden zijn opgelegd. De standaardafwijkingen
zijn:
- astro condities: 7 cm
- meteo condities: 10 cm
|
|
|